De auto markt in het VK in 1896
Omstreeks 1890 waren overal in Europa en dus ook in het VK uitvinders al jaren bezig om mechanisch
voortbewogen voertuigen te ontwerpen en te bouwen. Vaak strandden die pogingen letterlijk, want de meeste wegen waren niet geschikt voor de de nieuwe ‘auto’s’. Bovendien waren er in sommige landen, zoals het VK wetten van kracht die de snelheid en het gebruik van dergelijke voertuigen in de weg stonden. Hierdoor liepen de ontwikkelingen in de diverse landen niet synchroon.
Heel algemeen gesteld was Duitsland het verst met het ontwikkelingen van motoren, denk aan Daimler en Benz, maar daar kwam de productie van auto’s maar moeizaam op gang. In Frankrijk kwam de productie van auto’s wel snel op gang toen Panhard & Levassor (P&L) in 1891 een serie van vijf auto’s ging bouwen, waarna Peugeot snel volgde. Deze auto’s waren overigens allemaal voorzien van door P&L in licentie gebouwde Duitse Daimler motoren. Ook de door Roger in Parijs gebouwde auto’s waren voorzien van Duitse (Benz) motoren. In Amerika begon de productie van auto’s in 1895 met de eerste autofabriek van Duryea.
In het VK bleef de ontwikkeling van auto’s gehinderd door slechte wegen en beperkende wetten wat achter. Wel was er import en in 1895 werd een P&L de eerste benzine auto in het VK.
Kortom in In 1896 werd de Britse automarkt overheerst door buitenlandse merken, wat ook duidelijk blijkt uit het deelnemersveld van de Emancipation Run.
Wat gebeurde er op 14 november 1896?
Op die dag vierden de Engelsen Met de “Emancipation Run” de eerdere invoering van de “Locomotives on the Highway Act”. Met die wet werd de maximum snelheid voor ‘Light Locomotives’ verhoogd van 4 mijl per per uur tot 14 mph. (van 6,4 naar 23 km/u). Bovendien werd hiermee de bepaling afgeschaft dat een auto vooraf gegaan moest worden door een man met een rode vlag.
Een onderliggende reden voor deze rit was dat de ondernemers vonden dat ook het nieuwe maximum van 23 km/u, te weinig ruimte gaf aan de auto industrie om goede auto’s te ontwikkelen. Die opzet werkte, want een paar jaar later werd de maximum snelheid verder verhoogd tot 20 mph.
De ‘Run’ werd georganiseerd door ‘The Motor Car Club’ een initiatief van ene Harry J. Lawson, die niet helemaal toevallig de oprichter was van de Britse ‘Daimler Motor Company Limited’, die door toedoen van Gotlieb Daimler zelf, de merknaam ‘Daimler’ mocht gebruiken.
De “Run” was een rit van zo’n 60 mijl van London naar Brighton, bij de start werd de ‘rode vlag’ symbolisch verscheurd door Lord Winchilsea, die zelf met een Panhard & Levassor mee zou rijden.
N.B. Sinds 1927 wordt de Run van 1896 jaarlijks herdacht met weer:
Was het een volksfeest?
Het weer was die dag slecht, koud en regenachtig. Toch spreken de berichten uit die tijd over een opkomst van zo’n 500.000 mensen, die alleen al in het Londense deel van het parcours op de been waren. Ook elders stonden rijen mensen aan weerszijde van de route, soms was er geen doorkomen aan.
Wie deden er mee?

De deelnemers waren voornamelijk industriëlen, die zich in hun pogingen auto’s te verkopen beperkt zagen door de maximum snelheid. Daarnaast zagen een paar ondernemers een goede mogelijkheid om met hun bedrijfsauto reclame te maken voor hun zaak.
De belangrijkste autofabrikanten / constructeurs, die soms zelf reden, waren:
- Het Franse Bollée kwam met met drie ‘motor tandem cycles’ aan de start
- De Duryea Motor Wagon Company, de eerste Amerikaanse autofabrikant, kwam met twee auto’s.
- Het Engelse Bersey, de fabrikant een paar jaar later de eerste elektrische taxi’s in Londen leverde, deed mee met twee elektrische auto’s.
- Het Franse Roger, dat in Parijs in licentie Benz auto’s produceerde.
- Daimler, die plannen voor de Engelse markt had reed met zeven auto’s mee
- Panhard & Levassor die in die tijd hoge ogen gooide in races zoals Parijs-Bordeaux, Parijs-Marseille etc. schreef negen auto’s in.
- Pennington, een Engelse fabrikant van vier persoons driewielers.
- Harrod’s, het warenhuis maakte met een bedrijfsauto reclame voor het eigen bedrijf.
- Peugeot schreef één auto in.
Was het een zware rit?
Eind negentiende eeuw werd het straatbeeld gedomineerd door paarden die karren en koetsen over de veelal slechte wegen trokken. Bij mooi weer, zie hieronder, viel het wel mee…..

…. maar op 14 november 1896 de dag van de Run, was het koud en regenachtig, de route tussen Londen en Brighton waren niet of slecht geplaveid. De toestand van de wegen werd omschreven als “soft and muddy”. Volgens een toelichting uit die tijd bestond die modder grotendeels uit tot moes gereden stront van de vele paarden, die in het toenmalige transport gebruikt werden. Deze omstandigheden, samen net de nog gebrekkige techniek maakten dat zo’n 60% van de starters uitvielen. Het was dus een hele zware rit!
Was het een wedstrijd?
Nee, het was geen wedstrijd, de bedoeling was de mogelijkheden van de auto te etaleren.
Ook uit de instructie aan de rijders blijkt dat er niet ten koste van alles geraced moest worden.
“Owners and drivers should remember that motor cars are on trial in England and that any rashness or carelessness might injure the industry in this country.”
Hoewel het dus geen race was, zijn er op het internet toch meerdere en inhoudelijk verschillende(!), eindklassementen te vinden. Dat doet vermoeden dat men toch ten koste van alles ging racen. Er zijn zelfs verhalen uit die tijd dat één of meer auto’s een deel van de route per trein aflegden, waarna zij om dit te verhullen, kort voor de finish nog even met modder overdekt werden.
De auto’s
Er werden volgens de officiële lijst in totaal 58 auto’s ingeschreven, daarvan verschenen er 33 aan de start. Slechts 13 haalden de finish. Hieronder een overzicht van de belangrijkste auto’s die meededen.
- Drie Bollée’s, 640cc 1cyl hp tweepersoons driewieler tandems .
- Twee Duryea’s van de eerste Amerikaanse autofabriek
- Negen Panhard & Levassor’s, waaronder de winnaar van Parijs-Marseille, deze auto werd na de Run verkocht aan C.S. Rolls (inderdaad van het latere Rolls Royce)
- Zeven Daimler’s waaronder een ‘Barouche’ gereden door Frederick Simms en Gotlieb Daimler zelf.
- Eén Peugeot
- Vijf auto’s van het nooit bekend geworden merk Arnold.
- Drie driewielers van Pennington.
- Een Omnibus van Harrod’s.
- Twee auto’s van Roger Benz. Roger was een Fransman die in Parijs auto’s bouwde onder licentie van Karl Benz.
- Twee elektrische Bersey’s.
- Een Brittannia Bath Chair, verdere gegevens over deze auto(?) zijn niet gevonden.
- Drie De Dion driewielers.
Wie won?
De onderstaande vier alinea’s geven daar zicht op.
1. De Wikipedia
Deze internet encyclopedie geeft in een tabel de eerste zes plekken van het klassement.

2. Mercedes Benz.
Hun site geeft een wat andere kijk op de top van het Klassement.

3. De ‘Times’
In de krant van van 16 november 1896 werden de volgende resultaten gepubliceerd
#35 Bollee 14.30.25
#38 Bollee 14.45.20
#48 Panhard omnibus 15.46.10
#1 Mr HJ Lawson’s car 16.52.30
#3 Panhard & Levassor 16.53.15
#22 Britannic bath chair 16.57.10
#5 Daimler phaeton 16.57.25
#33 Pennington tricycle 17.02.00
#15 Bersey landau 17.04.40
#8 Panhard wagonette 17.05.13
#24 Anglo-French phaeton 17.14.45
#12 Daimler dog-cart 17.27.13
#17 Bersey hansom 17.41.30
4. Verslagen en andere teksten
Daaruit komt nog het volgende naar voren:
- De start was 10:30 u.
- Er kwamen 33 van 53 ingeschreven auto’s aan de start.
- Slechts 13 of 14 auto’s finishten.
- De eersten die aankwamen waren de drie(?) gemotoriseerde driewielige tandems van Bollée..
- De Duryea had aan de finish zo’n 75 minuten voorsprong op de eerst volgende.
- De beroemde merken Daimler en Benz werden vernietigend verslagen door het Amerikaanse Duryea.
Dit zijn dus de (alle?) gegevens en ze spreken elkaar op cruciale punten tegen. Toch moesten we het tot op heden daarmee doen.
Dat betekent dat er vragen resteren als:
- Hoeveel Bollée’s zijn er gefinished?
- Wie eindigde op de derde plaats?
- Op welk merk auto reed Lawson?
- Welke rol speelden Daimler en Benz in het klassement?
- Wie was van Toll?
Daarom nog maar eens nauwkeurig alles door genomen en dan blijkt dat de resultaten die in de Times gepubliceerd werden, deels niet juist zijn, want: De startnummers van de auto’s stemmen niet allemaal overeen met het volgens de inschrijving daarbij behorende merk!
In de onderstaande tabel zijn die fouten, uitgaande van de juistheid van de volgorde van de startnummers gecorrigeerd en is bovendien de rijtijd in de tabel opgenomen.

Dit aangepaste klassement werpt nieuw licht op de uitslag. Enerzijds blijken de tot nu toe vastgestelde zaken te kloppen, want Bollée heeft gewonnen en het Amerikaanse Duryea liet de Europeanen ver achter zich, maar anderzijds zijn er toch ook geheel nieuwe inzichten. Hieronder de veranderingen in het klassement.
- De tweede plek is voor een De Dion.
- De derde plek is voor Duryea.
- De vierde plek in het klassement is voor startnummer één, de auto waarin de organisator H.J. Lawson reed. In de start lijst staat bij deze auto de toevoeging ‘Landau’, dat betreft geen merk maar een carrosserie type. Uit schriftelijke verslagen van de rit blijkt dat Lawson in de Panhard & Levassor van Otto Mayer meegereden heeft, vreemd voor degene die net de Engelse Daimler fabriek in Coventry had opgericht. Maar het lijkt er dus toch op op dat de vierde plaats aan P&L moet worden toegewezen.
- Eén van de zeven ingeschreven Daimlers eindigde op de zevende plek. Volgens Mecedes Benz werd deze auto door ene Van Toll gereden, de door Frederick Simms and Gottlieb Daimler gereden Daimler Barouche heeft de eindstreep dus niet gehaald.
- De negende plek is voor de enige Peugeot die mee reed.
Hiermee is er na 129 jaar een nieuwe uitslag van de Emancipation Run. Is het de juiste? Het zou kunnen, maar eerlijk is om met het mooie lied uit ‘Porgy and Bess’ te zingen:
R. Kr.
Leuke wetenswaardigheden Ries! Dank je wel👍
mooi stukje research, Joost! Wat ik opmerkelijk vind is dat in de vierde versie van de uitslag ineens DeDion-Bouton op plaats 2 verschijnt terwijl die in de andere uitslagen niet eens genoemd wordt… mysterie? of heb ik iets gemist?
Hoi Kees,
In de Times werden (deels) verkeerde merknamen aan de startnummers gekoppeld. Dat is ook het geval bij de nummer twee, startnummer 38. De Times koppelt dat nummer aan Bollée en ik vond in de startlijst dat het nummer aan De Dion was gegeven. Vandaar de veranderingen in het klassement, waaronder die tweede plek.
Vr.gr. Ries