een vliegtuig zonder vleugels
Uit: Klassiek & Techniet, okt 2017
We kennen veel voorbeelden van constructeurs die hun naam verbinden aan hun automobielen. Panhard, Peugeot, Renault. Wie er even over nadenkt, kan zo een handvol reproduceren, ook buiten Frankrijk.Maar waarschijnlijk is er slechts een enkeling die dan met Deutsch Bonnet (D.B) op de proppen komt. Dat is niet vreemd, het is een klein onbekend merk. Dat blijkt, we stellen hier het enige exemplaar van de D.B HBR5 in Nederland, de eigenaar en de makers aan u voor.
Peter komt enthousiast aanrijden, of lijkt dit per definitie zo? De grote rotonde in de hofstad wordt met ratelend gemak genomen, het voorjaar galmt door de lucht. De wielen dansen over de kasseien en twee ferme cilinders klinken als opgewonden pneumatische ratelsleutels. Voorkomend stapt Peter uit, de stil gekregen D.B staat tevreden na te knisperen. Klein, maar zeer fanatiek, zo’n D.B. We lopen er een rondje omheen en het eerste dat opvalt zijn kleine vertrouwde onderdelen van andere grote merken. Dat is logisch, het bouwen van een eigen model op bescheiden schaal betekent vooral schipperen met keuzes. Wat ontwikkel je zelf en wat is er geschikt voorhanden? En toch kijken we naar een volstrekt unieke machine. De D.B HBR5 uit 1960 (volgens het kenteken), is gebouwd in september 1959 en eind 1999 gerestaureerd. Peter koopt de auto in december 2014.
De naamgevers van het merk (officieel sinds 1947) zijn Charles Deutsch en René Bonnet. Charles studeert aan de Ecole Polytechnique in Palaiseau en René Bonnet is eigenaar van een garagebedrijf in Champigny-sur-Marne. Op basis van Citroënonderstellen bouwen ze eind jaren dertig de eerste modellen van eigen fabricaat, auto’s die allemaal licht, snel en functioneel zijn. In 1949 schakelen Deutsch en Bonnet over op Panhard-techniek. Ondanks het feit dat de twee de techniek flink onderhanden nemen, blijven de motoren betrouwbaar. En dat betaalt zich uit met succes in lange rally’s als de Mille Miglia, de Tour de France of de 24 uur van Le Mans. De HBR5 is de bekendste sportwagen van D.B. In 1954 wordt deze gepresenteerd op de Parijse Autosalon. Een tweecilinder, luchtgekoeld lichtgewicht wonder met een motorinhoud van eerst 851 cc en later 954 cc.
De paardenkrachten die daarbij horen zijn 58 en 70 pk. Niet veel? Dat valt mee in die tijd, en met een gewicht van een luttele 600 kilo, sleurt de boxer aan de kunststof carrosserie alsof men vergeten is deze te monteren. Zo voelt het ook wel, een paar centimeter boven het wegdek, slechts binnen gehouden door een kunststof laagje van enkele millimeters dik. Het chassis bestaat uit een buis van voor naar achter waar overheen de polyester monocoque hangt. Geen stevige dorpel als bescherming tegen de aarde, het wegdek zuigt je bijna door de kunststof carrosserie heen. De D.B HBR5 heeft in de jaren ’50 en ’60 werkelijk honderden race- en rally-successen behaald. Aan de ene kant door de lichte en bijzondere constructie en wegligging, aan de andere kant door het hoge rendement van de motor in de klasse tot 1000 cc.
Wie zich afvraagt hoe de HBR5 is ontstaan, moet naar Engeland. Daar wordt na de oorlog een nieuwe raceklasse geboren (Racers 500), aangedreven door motorfietsmotoren. Deze klasse biedt jonge coureurs de mogelijkheid tegen geringe kosten te racen. In Frankrijk wordt enthousiast gereageerd en de constructeurs proberen met Japanse motoren en ander meer Norton, hetzelfde voor elkaar te krijgen. Maar gaandeweg krijgt het idee vorm de compacte luchtgekoelde tweecilinder van Panhard te gebruiken. Deze is net zo groot als de motor van een gemiddelde tweewieler BMW. Deutsch kent Jean Panhard nog van de polytechnische school en dat praat gemakkelijk. Teruggeschroefd naar de verplichte 500 cc, is de D.B-racer geboren. Helaas is de Fransoos niet opgewassen tegen het Engelse geweld en mist minstens 10 pk. Vooral de Coopers zijn onverslaanbaar met debutanten als Stirling Moss aan het stuur. Maar de samenwerking met Panhard is er eentje met veel potentie. De 750 cc van Panhard is populair bij meer constructeurs van racers. De ontwikkeling bij Panhard helpt de constructeurs ook, bijvoorbeeld met het chassis van de Dyna X. Via carrossiers als Frua en Antem ontstaan er prachtige koets- werken. Maar dan komt de revolutie. Deutsch en Bonnet azen op een coupé die voor commercieel succes kan zorgen op de door gaande wegen, maar ook op het circuit zijn mannetje zal staan. Deutsch en Bonnet hopen dat rijkere gentleman drivers een snelle kleine GT van D.B willen aanschaffen om zelf races en rally’s mee te rijden. En zo hopen ze inkomen te genereren voor hun eigen renstal. De ommekeer komt uit Amerika via de kunst- stof carrosserie.
1. Fris groen met een doorklievend geluid van luchtgekoelde techniek. 2. Vertrouwde Panhard techniek, de luchtgekoelde tweecilinder maar dan compleet aangepakt door D.B. 3. Een vriendelijk aangezicht met een dreigende ondertoon. 4. Een functionele achterkant, waar men tussen de verschillende exemplaren zeer uiteenlopende achterlichten kan aantreffen. 5. De technische ruimte laat aan duidelijkheid niets te wensen over. 6. De koelribben op de velgen zijn daadwerkelijk bedoeld voor de koeling van de remmen, de velg zit gemonteerd op de remtrommel. 7. Let ook no de extreem korte wielbasis
In 1954 staat D.B op de Salon in Parijs. De fabrikant wil serieus werk maken van aantallen, zo lijkt het. Deutsch en Bonnet hopen dat rijkere gentleman drivers een snelle kleine GT van D.B willen aanschaffen om zelf races en rally’s mee te rijden. En zo hopen ze inkomen te genereren voor hun eigen renstal. Voor de kunststof carrosserie is de grote Franse constructeur Chausson verantwoordelijk, op zoek naar nieuwe technieken. Deze bussenbouwer is bekend met vliegtuigtechnologie die uiteindelijk in de constructie van de Chenard & Walcker bussen terechtkomt, later overgenomen door Peugeot als de D3a. In de jaren vijftig onderzoekt Chausson meerdere mogelijkheden tot expansie. Voor D.B ontstaat een kunststof carrosserie die extreem aero- dynamisch is. D.B is echter niet alleen een assemblagebedrijf, maar ontwikkelt ook door, op basis van bestaande techniek. De motoren van Panhard worden onderhanden genomen. met een snellere nokkenas, dubbele ontsteking, aangepaste in- en uitlaatsystemen en twee dubbele carburateurs met als gevolg een letterlijk geruchtmakende motor. Zoals het hoort bij een kleine fabrikant, is eigenlijk. elk exemplaar uniek. Met de voorwielaandrijving, het gewicht van de motor voorin, een stijve constructie en een extreem korte wielbasis heeft de constructeur een potentiële hit in handen. Voor amateurcoureurs een uitgelezen kans. Wel eentje waar een flinke stapel oude Franken voor neergeteld moet worden. Omgerekend een 30.000 euro naar hedendaagse coupures, een HBR5 kostte eind jaren ’50 meer dan anderhalf keer de duurste DS. Een Panhard Dyna kost de helft. De verkopen gaan Chausson echter niet snel genoeg en de bussenfabrikant kapt met de kunststofmissie D.B wijkt uit naar de Vogezen en wordt medeoprichter van het bedrijf dat de carrosserieproductie overneemt. Na 428 exemplaren, waarvan er zo’n 100 naar de VS geëxporteerd zijn, is het einde verhaal voor dit model.
1. Een barokke neus met vertrouwde koplampen van Marchal (lees: Citroën, Peugeot). 2. Nog meer vertrouwde parkeerlichten, nu van de Peugeot 404. 3. Oneerbiedig gezegd past de carrosserie als op een doorsnee vouwwagen, maar hier is de functionaliteit het belangrijkste. 4. Naar beste Italiaanse traditie, de lepeldeur grepen. 5. Ergonomie moet nog op de agenda komen, blinde schakelaars voor uiteenlopende zaken vragen om blinde bediening.6. De luxe aankleding doet je vergeten dat je eigenlijk met een sportwagen van doen hebt. 7. De koffers kunnen ook op de plek van de ontbrekende achterbank. 8. Vloeiende vormen met een haaks stuurwiel in het knusse interieur. 9. Geen enkele Panhard is een mak schaap.
Terug naar onze D.B, nummer 1188 (de 388e op rij) is in 1960 opgeleverd voor de Amerikaanse markt maar verkocht in Champigny-sur-Marne, rechtstreeks van de firma D.B. De auto is oorspronkelijk lichtblauw en is in de jaren ’70 wit gespoten. De eerste eigenaar gebruikt de auto tot in 1974, en stopt daarmee na krukasmalheur bij 87.000 km. Met het originele Parijse kenteken koopt de voorlaatste eigenaar de D.B in 1983. De restauratie vangt hiermee aan. De herstelwerkzaamheden nemen veel tijd in beslag waarbij de auto geheel opnieuw is opgebouwd. In een prachtig handgeschreven brief beschrijft de vorige eigenaar het restauratieproces van de D.B en legt bijna verantwoording af voor de keuzes die gemaakt zijn. De auto wordt compleet gedemonteerd voor een volledige restauratie. Hier komt de restaurateur er achter dat het chassis, meestal toonaangevend voor de ouderdom van de auto, eerder gebruikt is. Op een 1957/58 model, te zien op detailniveau aan de uitvoering van het onderstel. Het originele chassis blijkt van een verongelukte D.B te zijn, met een nieuw. gemonteerd koetswerk. De versnellingsbak was reeds bij 70.000 km vervangen door de vorige eigenaar en blijft onaangeroerd. De tint waarin de carrosserie is gespoten, is Blanc Verni, een Citroën CX kleur.
Begin 21e eeuw is ten slotte het interieur gerestaureerd. Er is nauwelijks mee gereden tot de auto door een speculant wordt opgekocht. Dan slaat Peter toe en verwerft daarmee de enige D.B HBR5 in Nederland. In 2016 rijdt hij de “Hannibal Tour’, een rit naar Italië en weer terug, met een grote groep Panhards. “3500 kilometer met een gemiddeld verbruik van 1:14,9”, meldt Peter met enige trots. “Eind jaren zestig waren Panhard en D.B de concurrentie ver vooruit!” Peter stapt in en met hetzelfde enthousiasme verdwijnt de enige D.B die Nederland rijk is weer uit beeld, om niet meer van het netvlies te verdwijnen.
1. Op de bediening van een en ander mag wel even gestudeerd worden. 2. Een echte racer voor op de normale weg. 3. Laat u niet bedotten door de tamelijk eenvoudige schakelpook, alles gaat anders dan verwacht. 4. Het logo met slechts een enkele punt in het midden.
TECHNISCHE GEGEVENS
Merk/type
D.B HBR5 (gebouwd tussen 1954 en 1961). De H staat voor de auto categorie met een capaciteit tussen de 500 en 750 cc; de B verwijst naar tweezitter; de R naar Route en de 5 naar het aantal fiscale PK’s.
Motor: tweecilinder luchtgekoeld
Cilinderinh: 850 cc
Boring x slag: 85 x 75 mm
Brandst.voorz: Zenith carburateur
Vermogen: 50 DIN pk
Transmissie: voorwielaandrijving met (omgekeerde)
Panhard 4-bak, de 1 zit linksonder en de 4 rechtsboven
Ophanging v: onafhankelijk
Ophanging a: onafhankelijk, torsievering
Remmen v: trommels
Remmen a: trommels
Gewicht: 600 Kg
Laadverm: 300 kg
Banden: Michelin 145 x 380 X
Topsnelheid:150 km/u
Staande kilometer 38 seconden
Prijs (1960): 30.000 FF
Waarde nu: € 50.000, –
Eigenaar en Panhard liefhebber Peter Drijver koopt zijn eerste Panhard in 1982, een PL17 Tigre uit 1959. Wat hem zo aanspreekt in het merk zijn de speelse en intelligente vormen en de slimme constructies. De auto geeft bovendien een hoop rijplezier. Peter heeft de D.B (let op de punt, die hoort bij de merknaam) HBR altijd gezien als de mooiere en slimmere Porsche. Maar wel onbereikbaar, er komen maar weinig op de markt. Toch heeft Peter het geluk zijn eigen HBR te vinden in 2014. In Nederland rijden drie D.B’s. Eén D.B HBR5 (deze), en twee D.B’s Le Mans. Elegante cabriolets met Panhardmotor en een eenvoudiger maar zeker zo doeltreffende opbouw.